toeschieten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van toeschieten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toeschieten | toe te schieten | ||||||
toekomend | zullen toeschieten toe zullen schieten |
te zullen toeschieten toe te zullen schieten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn toegeschoten | te zijn toegeschoten | ||||||
toekomend | toegeschoten zullen zijn | toegeschoten te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
toeschietend | toegeschoten | ev. schiet toe |
mv. verouderd schiet toe |
schiete toe (bijzin) toeschiete | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | schiet toe | schiet toe | schiet toe | schiet toe | schiet toe | schieten toe | schieten toe | schieten toe | |
verleden (o.v.t.) | schoot toe | schoot toe | schoot toe | schoot toe | schoot toe | schoten toe | schoten toe | schoten toe | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal toeschieten | zult/zal toeschieten | zult/zal toeschieten | zult toeschieten | zal toeschieten | zullen toeschieten | zullen toeschieten | zullen toeschieten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toeschieten | zou toeschieten | zou(dt) toeschieten | zoudt toeschieten | zou toeschieten | zouden toeschieten | zouden toeschieten | zouden toeschieten | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | toeschiet | toeschiet | toeschiet | toeschiet | toeschiet | toeschieten | toeschieten | toeschieten | |
verleden (o.v.t.) | toeschoot | toeschoot | toeschoot | toeschoot | toeschoot | toeschoten | toeschoten | toeschoten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal toeschieten toe zal schieten |
zult/zal toeschieten toe zult/zal schieten |
zult/zal toeschieten toe zult/zal schieten |
zult toeschieten toe zult schieten |
zal toeschieten toe zal schieten |
zullen toeschieten toe zullen schieten |
zullen toeschieten toe zullen schieten |
zullen toeschieten toe zullen schieten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toeschieten toe zou schieten |
zou toeschieten toe zou schieten |
zou(dt) toeschieten toe zou(dt) schieten |
zoudt toeschieten toe zoudt schieten |
zou toeschieten toe zou schieten |
zouden toeschieten toe zouden schieten |
zouden toeschieten toe zouden schieten |
zouden toeschieten toe zouden schieten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben toegeschoten | bent toegeschoten | bent/is toegeschoten | zijt toegeschoten | is toegeschoten | zijn toegeschoten | zijn toegeschoten | zijn toegeschoten | |
verleden (v.v.t.) | was toegeschoten | was toegeschoten | was toegeschoten | waart toegeschoten | was toegeschoten | waren toegeschoten | waren toegeschoten | waren toegeschoten | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegeschoten zijn | zal/zult toegeschoten zijn | zult/zal toegeschoten zijn | zult toegeschoten zijn | zal toegeschoten zijn | zullen toegeschoten zijn | zullen toegeschoten zijn | zullen toegeschoten zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou toegeschoten zijn | zou toegeschoten zijn | zou/zoudt toegeschoten zijn | zoudt toegeschoten zijn | zou toegeschoten zijn | zouden toegeschoten zijn | zouden toegeschoten zijn | zouden toegeschoten zijn |