toeschoot
- toe·schoot
vervoeging van |
---|
toeschieten |
toeschoot
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toeschieten
- ... dat ik toeschoot.
- ... dat jij toeschoot.
- ... dat hij, zij, het toeschoot.
- ... dat ik toeschoot.
vervoeging van |
---|
toeschieten |
toeschoot