terugzenden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van terugzenden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugzenden | terug te zenden | ||||||||
toekomend | zullen terugzenden terug zullen zenden |
te zullen terugzenden terug te zullen zenden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben teruggezonden | te hebben teruggezonden | ||||||||
toekomend | teruggezonden zullen hebben | teruggezonden te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
terugzendend | teruggezonden | ev. zend terug |
mv. verouderd zendt terug |
zende terug (bijzin) terugzende | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | zend terug | zendt terug | zendt terug | zendt terug | zendt terug | zenden terug | zenden terug | zenden terug | |||
verleden (o.v.t.) | zond terug | zond terug | zond terug | zond terug | zond terug | zonden terug | zonden terug | zonden terug | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugzenden | zult/zal terugzenden | zult/zal terugzenden | zult terugzenden | zal terugzenden | zullen terugzenden | zullen terugzenden | zullen terugzenden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugzenden | zou terugzenden | zou(dt) terugzenden | zoudt terugzenden | zou terugzenden | zouden terugzenden | zouden terugzenden | zouden terugzenden | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | terugzend | terugzendt | terugzendt | terugzendt | terugzendt | terugzenden | terugzenden | terugzenden | |||
verleden (o.v.t.) | terugzond | terugzond | terugzond | terugzond | terugzond | terugzonden | terugzonden | terugzonden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugzenden terug zal zenden |
zult/zal terugzenden terug zult/zal zenden |
zult/zal terugzenden terug zult/zal zenden |
zult terugzenden terug zult zenden |
zal terugzenden terug zal zenden |
zullen terugzenden terug zullen zenden |
zullen terugzenden terug zullen zenden |
zullen terugzenden terug zullen zenden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugzenden terug zou zenden |
zou terugzenden terug zou zenden |
zou(dt) terugzenden terug zou(dt) zenden |
zoudt terugzenden terug zoudt zenden |
zou terugzenden terug zou zenden |
zouden terugzenden terug zouden zenden |
zouden terugzenden terug zouden zenden |
zouden terugzenden terug zouden zenden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb teruggezonden | hebt teruggezonden | hebt/heeft teruggezonden | hebt teruggezonden | heeft teruggezonden | hebben teruggezonden | hebben teruggezonden | hebben teruggezonden | |||
verleden (v.v.t.) | had teruggezonden | had teruggezonden | had teruggezonden | hadt teruggezonden | had teruggezonden | hadden teruggezonden | hadden teruggezonden | hadden teruggezonden | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal teruggezonden hebben | zal/zult teruggezonden hebben | zult/zal teruggezonden hebben | zult teruggezonden hebben | zal teruggezonden hebben | zullen teruggezonden hebben | zullen teruggezonden hebben | zullen teruggezonden hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou teruggezonden hebben | zou teruggezonden hebben | zou/zoudt teruggezonden hebben | zoudt teruggezonden hebben | zou teruggezonden hebben | zouden teruggezonden hebben | zouden teruggezonden hebben | zouden teruggezonden hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm teruggezonden worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt teruggezonden | er is teruggezonden | |||||||||
verleden | er werd teruggezonden | er was teruggezonden | |||||||||
toekomend | er zal teruggezonden worden | er zal teruggezonden zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou teruggezonden worden | er zou teruggezonden zijn | |||||||||
lijdende vorm teruggezonden worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | teruggezonden worden | teruggezonden te worden | ||||||||
toekomend | teruggezonden zullen worden | teruggezonden te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | teruggezonden zijn | teruggezonden te zijn | ||||||||
toekomend | teruggezonden zullen zijn | teruggezonden te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word teruggezonden | wordt teruggezonden | wordt teruggezonden | wordt teruggezonden | wordt teruggezonden | worden teruggezonden | worden teruggezonden | worden teruggezonden | |||
verleden (o.v.t.) | werd teruggezonden | werd teruggezonden | werd teruggezonden | werdt teruggezonden | werd teruggezonden | werden teruggezonden | werden teruggezonden | werden teruggezonden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal teruggezonden worden | zult teruggezonden worden | zult teruggezonden worden | zult teruggezonden worden | zal teruggezonden worden | zullen teruggezonden worden | zullen teruggezonden worden | zullen teruggezonden worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou teruggezonden worden | zou teruggezonden worden | zou/zoudt teruggezonden worden | zoudt teruggezonden worden | zou teruggezonden worden | zouden teruggezonden worden | zouden teruggezonden worden | zouden teruggezonden worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben teruggezonden | bent teruggezonden | bent/is teruggezonden | zijt teruggezonden | is teruggezonden | zijn teruggezonden | zijn teruggezonden | zijn teruggezonden | |||
verleden (v.v.t.) | was teruggezonden | was teruggezonden | was teruggezonden | waart teruggezonden | was teruggezonden | waren teruggezonden | waren teruggezonden | waren teruggezonden | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal teruggezonden zijn | zult teruggezonden zijn | zult teruggezonden zijn | zult teruggezonden zijn | zal teruggezonden zijn | zullen teruggezonden zijn | zullen teruggezonden zijn | zullen teruggezonden zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou teruggezonden zijn | zou teruggezonden zijn | zou/zoudt teruggezonden zijn | zoudt teruggezonden zijn | zou teruggezonden zijn | zouden teruggezonden zijn | zouden teruggezonden zijn | zouden teruggezonden zijn |