terugpinnen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van terugpinnen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugpinnen | terug te pinnen | ||||||
toekomend | zullen terugpinnen terug zullen pinnen |
te zullen terugpinnen terug te zullen pinnen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | teruggepind | te teruggepind | ||||||
toekomend | teruggepind zullen | teruggepind te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
terugpinnend | teruggepind | ev. pin terug |
mv. verouderd pint terug |
pinne terug (bijzin) terugpinne | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | pin terug | pint terug | pint terug | pint terug | pint terug | pinnen terug | pinnen terug | pinnen terug | |
verleden (o.v.t.) | pinde terug | pinde terug | pinde terug | pinde terug | pinde terug | pinden terug | pinden terug | pinden terug | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugpinnen | zult/zal terugpinnen | zult/zal terugpinnen | zult terugpinnen | zal terugpinnen | zullen terugpinnen | zullen terugpinnen | zullen terugpinnen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugpinnen | zou terugpinnen | zou(dt) terugpinnen | zoudt terugpinnen | zou terugpinnen | zouden terugpinnen | zouden terugpinnen | zouden terugpinnen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | terugpin | terugpint | terugpint | terugpint | terugpint | terugpinnen | terugpinnen | terugpinnen | |
verleden (o.v.t.) | terugpinde | terugpinde | terugpinde | terugpinde | terugpinde | terugpinden | terugpinden | terugpinden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugpinnen terug zal pinnen |
zult/zal terugpinnen terug zult/zal pinnen |
zult/zal terugpinnen terug zult/zal pinnen |
zult terugpinnen terug zult pinnen |
zal terugpinnen terug zal pinnen |
zullen terugpinnen terug zullen pinnen |
zullen terugpinnen terug zullen pinnen |
zullen terugpinnen terug zullen pinnen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugpinnen terug zou pinnen |
zou terugpinnen terug zou pinnen |
zou(dt) terugpinnen terug zou(dt) pinnen |
zoudt terugpinnen terug zoudt pinnen |
zou terugpinnen terug zou pinnen |
zouden terugpinnen terug zouden pinnen |
zouden terugpinnen terug zouden pinnen |
zouden terugpinnen terug zouden pinnen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |