• ter·ro·ris·me
enkelvoud meervoud
naamwoord terrorisme
verkleinwoord

het terrorismeo

  1. (misdaad) het ontwrichten van een samenleving door terreurdaden tegen burgers, vaak met een politiek of religieus oogmerk
    • Hij werd veroordeeld wegens terrorisme. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  terrorisme     le terrorisme     terrorismes     les terrorismes  

terrorisme m

  1. terrorisme