• ter·reur
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schrikbewind’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord terreur -
verkleinwoord - -

de terreurv / m

  1. (politiek) georganiseerde geweldpleging om politieke of andere doelen te bereiken
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]