termiet
- ter·miet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | termiet | termieten |
verkleinwoord | termietje | termietjes |
de termiet m
- (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Isoptera , die in de tropen leven in grote groepen
- ▸ Ik zag de ratten niet die in het donker rondrenden, noch hoorde ik het geknars van termieten die zich te goed deden aan dakspanten en schoren. Ik voelde de klimop niet die aan de stenen trok en de torens in zand veranderde.[4]
- zie de categorie: Termieten in het Nederlands
1. benaming voor insecten uit de orde Isoptera
- Het woord termiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "termiet" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "termiet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ termiet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be