tentamineren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van tentamineren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | tentamineren | te tentamineren | ||||||
toekomend | zullen tentamineren | te zullen tentamineren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben getentamineerd | te hebben getentamineerd | ||||||
toekomend | getentamineerd zullen hebben | getentamineerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
tentaminerend | getentamineerd | ev. tentamineer |
mv. verouderd tentamineert |
tentaminere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | tentamineer | tentamineert | tentamineert | tentamineert | tentamineert | tentamineren | tentamineren | tentamineren | |
verleden (o.v.t.) | tentamineerde | tentamineerde | tentamineerde | tentamineerde | tentamineerde | tentamineerden | tentamineerden | tentamineerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal tentamineren | zult/zal tentamineren | zult/zal tentamineren | zult tentamineren | zal tentamineren | zullen tentamineren | zullen tentamineren | zullen tentamineren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou tentamineren | zou tentamineren | zou(dt) tentamineren | zoudt tentamineren | zou tentamineren | zouden tentamineren | zouden tentamineren | zouden tentamineren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb getentamineerd | hebt getentamineerd | hebt/heeft getentamineerd | hebt getentamineerd | heeft getentamineerd | hebben getentamineerd | hebben getentamineerd | hebben getentamineerd | |
verleden (v.v.t.) | had getentamineerd | had getentamineerd | had getentamineerd | hadt getentamineerd | had getentamineerd | hadden getentamineerd | hadden getentamineerd | hadden getentamineerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal getentamineerd hebben | zal/zult getentamineerd hebben | zult/zal getentamineerd hebben | zult getentamineerd hebben | zal getentamineerd hebben | zullen getentamineerd hebben | zullen getentamineerd hebben | zullen getentamineerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getentamineerd hebben | zou getentamineerd hebben | zou/zoudt getentamineerd hebben | zoudt getentamineerd hebben | zou getentamineerd hebben | zouden getentamineerd hebben | zouden getentamineerd hebben | zouden getentamineerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm getentamineerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt getentamineerd | er is getentamineerd | |||||||
verleden | er werd getentamineerd | er was getentamineerd | |||||||
toekomend | er zal getentamineerd worden | er zal getentamineerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou getentamineerd worden | er zou getentamineerd zijn |