suikerbiet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: suikerbiet (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsœʏkərˌbit/
Woordafbreking
- sui·ker·biet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van suiker en biet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suikerbiet | suikerbieten |
verkleinwoord | suikerbietje | suikerbietjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) (voeding) Beta saccharifera Beta vulgaris (subsp. vulgaris var. altissima) een biet waaruit bietsuiker gewonnen wordt
- Vroeger werd er met St. Maarten wel met lampionnen van suikerbiet gelopen.
Vertalingen
1. een biet waaruit bietsuiker gewonnen wordt
Gangbaarheid
- Het woord suikerbiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "suikerbiet" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be