• sub·ver·sief
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontwrichtend’ voor het eerst aangetroffen in 1781 [1]
  • afgeleid van subversie of het Latijnse 'vertere' (wenden, keren) met het voorvoegsel sub- met het achtervoegsel -ief [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen subversief subversiever subversiefst
verbogen subversieve subversievere subversiefste
partitief subversiefs subversievers -

subversief

  1. gezagsondermijnend
84 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]