stresseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van stresseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		stresseren			te stresseren
	toekomend		zullen stresseren			te zullen stresseren
voltooid	tegenwoordig		gestresseerd			te gestresseerd
	toekomend		gestresseerd zullen			gestresseerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	stresserend		gestresseerd			ev. stresseer	mv. verouderd stresseert	stressere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	stresseer	stresseert	stresseert	stresseert	stresseert	stresseren	stresseren	stresseren
verleden (o.v.t.)	stresseerde	stresseerde	stresseerde	stresseerde	stresseerde	stresseerden	stresseerden	stresseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal stresseren	zult/zal stresseren	zult/zal stresseren	zult stresseren	zal stresseren	zullen stresseren	zullen stresseren	zullen stresseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou stresseren	zou stresseren	zou(dt) stresseren	zoudt stresseren	zou stresseren	zouden stresseren	zouden stresseren	zouden stresseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij