• stres
vervoeging van
stressen

stres

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stressen
    • Ik stres. 
  2. gebiedende wijs van stressen
    • Stres! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stressen
    • Stres je? 


stres

  1. (medisch) stress; (psychische) zware spanning, geestelijke druk (uit de omgeving)


stres m

  1. (medisch) stress; (psychische) zware spanning, geestelijke druk (uit de omgeving)


stres m

  1. (medisch) stress; (psychische) zware spanning, geestelijke druk (uit de omgeving)


  • stres
  • Afgeleid van het Engelse stress

stres monbezield

  1. (medisch) stress; (psychische) zware spanning, geestelijke druk (uit de omgeving)