• stres·sen
  • afgeleid van het Engelse stress met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stressen
streste
gestrest
zwak -t volledig

stressen

  1. inergatief ~ over: zich zorgen maken over iets en daarom geagiteerd zijn
    • Ik begin enorm te stressen over het schema van de dag. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be