streste
- stres·te
vervoeging van |
---|
stressen |
streste
- enkelvoud verleden tijd van stressen
- Ik streste.
- Jij streste.
- Hij, zij, het streste.
- Ik streste.
- stresste (officiële spelling tot 1996)
- Het woord streste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.