• stik·goed
stellend
onverbogen stikgoed
verbogen stikgoede
partitief stikgoeds

stikgoed

  1. heel erg goed; van uitstekende kwaliteit
    • De tweemanswedstrijden waren een broodnodige oefening voor de races die nog komen. Van Calker: "Het was lekker dat we ook die vierde run konden rijden, die was stikgoed, een schoonheid. [1] 
    • De tien hectare grote Academy van Bartels ligt er mooi bij. Architectonisch verantwoorde stallen, geen ongewenste Ponderosa-hekken maar Engelse hagen rondom ruime paddocks, twee binnenbanen en een aparte renbaan. "Ik heb het stikgoed voor elkaar", zegt landgoedvrouw en instructrice Tineke Bartels, als wedstrijdruiter bekend van onder meer vier Olympische Spelen." [2] 
  1. Tubantia 17 februari 2014 Van Calker: 'Vierde run was een schoonheid'
  2. NRC A. Schreuder 9 april 2005 Paard motor van nieuw platteland