Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stembus stembussen
verkleinwoord stembusje stembusjes

Zelfstandig naamwoord

de stembusv / m

  1. (politiek) een bus waarin ingevulde stemformulieren verzameld worden
    • De stembussen werden verzegeld en naar de plaats gebracht waar de telling plaats zou vinden. 
  2. (figuurlijk) het houden van een verkiezing of de uitslag daarvan
    • Dat kan het beste via de stembus uitgemaakt worden. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be