• ste·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord steler stelers
verkleinwoord

de stelerm

  1. iemand die anderen iets afneemt
     162 kilometer later bleek het koersverloop heel anders. Met dank aan de steler van de show, Peter Sagan. Samen met teamgenoot Maciej Bodnar en Chris Froome en Geraint Thomas ging de Slowaak er 15 kilometer voor de finish vandoor.[2]
     Er is de politie veel aan gelegen om helers uit te roeien. Zonder heler immers geen steler. En daarom is er het landelijke opkopersregister dat is gekoppeld aan een databank met alle gestolen goederen.[3]
     De lui die enkele jaren geleden kaas stalen uit een pakhuis in de buurt van Zwolle keken vreemd op toen ze voor de rechter werden veroordeeld voor witwassen. Ze hadden geen waspoeder maar echte kaas gestolen, en die hadden ze ook nog eens doorverkocht. Zowel de heler als de steler was de klos. Door de kaas, die uit misdrijf afkomstig was, in bezit te hebben en te verhandelen voldeden ze exact aan het strafbare feit witwassen.[4]
  • de heler is zo goed als de steler
een heler is net zo verantwoordelijk voor een roof als de dief zelf
81 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[5]
  1. steler op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Thomas Sijtsma
    “Topsprinters balen door verrassing Sagan” (10-01-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron “Grote trauma’s achter goedkope telefoons” (23 dec. 2018), De Telegraaf
  4.   Weblink bron
    Mr. Dick Alblas AA
    “Witwassers in de kerk” (24-12-2012), Reformatorisch Dagblad
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be