specificeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van specificeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | specificeren | te specificeren | ||||||||
toekomend | zullen specificeren | te zullen specificeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gespecificeerd | te hebben gespecificeerd | ||||||||
toekomend | gespecificeerd zullen hebben | gespecificeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
specificerend | gespecificeerd | ev. specificeer |
mv. verouderd specificeert |
specificere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | specificeer | specificeert | specificeert | specificeert | specificeert | specificeren | specificeren | specificeren | |||
verleden (o.v.t.) | specificeerde | specificeerde | specificeerde | specificeerde | specificeerde | specificeerden | specificeerden | specificeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal specificeren | zult/zal specificeren | zult/zal specificeren | zult specificeren | zal specificeren | zullen specificeren | zullen specificeren | zullen specificeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou specificeren | zou specificeren | zou(dt) specificeren | zoudt specificeren | zou specificeren | zouden specificeren | zouden specificeren | zouden specificeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gespecificeerd | hebt gespecificeerd | hebt/heeft gespecificeerd | hebt gespecificeerd | heeft gespecificeerd | hebben gespecificeerd | hebben gespecificeerd | hebben gespecificeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gespecificeerd | had gespecificeerd | had gespecificeerd | hadt gespecificeerd | had gespecificeerd | hadden gespecificeerd | hadden gespecificeerd | hadden gespecificeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gespecificeerd hebben | zal/zult gespecificeerd hebben | zult/zal gespecificeerd hebben | zult gespecificeerd hebben | zal gespecificeerd hebben | zullen gespecificeerd hebben | zullen gespecificeerd hebben | zullen gespecificeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gespecificeerd hebben | zou gespecificeerd hebben | zou/zoudt gespecificeerd hebben | zoudt gespecificeerd hebben | zou gespecificeerd hebben | zouden gespecificeerd hebben | zouden gespecificeerd hebben | zouden gespecificeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gespecificeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gespecificeerd | er is gespecificeerd | |||||||||
verleden | er werd gespecificeerd | er was gespecificeerd | |||||||||
toekomend | er zal gespecificeerd worden | er zal gespecificeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gespecificeerd worden | er zou gespecificeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gespecificeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gespecificeerd worden | gespecificeerd te worden | ||||||||
toekomend | gespecificeerd zullen worden | gespecificeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gespecificeerd zijn | gespecificeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gespecificeerd zullen zijn | gespecificeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gespecificeerd | wordt gespecificeerd | wordt gespecificeerd | wordt gespecificeerd | wordt gespecificeerd | worden gespecificeerd | worden gespecificeerd | worden gespecificeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gespecificeerd | werd gespecificeerd | werd gespecificeerd | werdt gespecificeerd | werd gespecificeerd | werden gespecificeerd | werden gespecificeerd | werden gespecificeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gespecificeerd worden | zult gespecificeerd worden | zult gespecificeerd worden | zult gespecificeerd worden | zal gespecificeerd worden | zullen gespecificeerd worden | zullen gespecificeerd worden | zullen gespecificeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gespecificeerd worden | zou gespecificeerd worden | zou/zoudt gespecificeerd worden | zoudt gespecificeerd worden | zou gespecificeerd worden | zouden gespecificeerd worden | zouden gespecificeerd worden | zouden gespecificeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gespecificeerd | bent gespecificeerd | bent/is gespecificeerd | zijt gespecificeerd | is gespecificeerd | zijn gespecificeerd | zijn gespecificeerd | zijn gespecificeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gespecificeerd | was gespecificeerd | was gespecificeerd | waart gespecificeerd | was gespecificeerd | waren gespecificeerd | waren gespecificeerd | waren gespecificeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gespecificeerd zijn | zult gespecificeerd zijn | zult gespecificeerd zijn | zult gespecificeerd zijn | zal gespecificeerd zijn | zullen gespecificeerd zijn | zullen gespecificeerd zijn | zullen gespecificeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gespecificeerd zijn | zou gespecificeerd zijn | zou/zoudt gespecificeerd zijn | zoudt gespecificeerd zijn | zou gespecificeerd zijn | zouden gespecificeerd zijn | zouden gespecificeerd zijn | zouden gespecificeerd zijn |