• soe·zig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen soezig soeziger soezigst
verbogen soezige soezigere soezigste
partitief soezigs soezigers -

soezig [1]

  1. niet helemaal wakker
     Hij treft Schmidt aan in het souterrain van haar huis aan de Vossiusstraat in Amsterdam, ‘helemaal soezig van de witte wijn’, tevreden luisterend naar muziek.[2]
66 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Wilma de Rek
    “Voor een woord met zo’n bitter-beladen bijklank heeft ‘ex’ belachelijk weinig letters” (5 juli 2019,), de Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be