smeden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van smeden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | smeden | te smeden | ||||||
toekomend | zullen smeden | te zullen smeden | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesmeed | te hebben gesmeed | ||||||
toekomend | gesmeed zullen hebben | gesmeed te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
smedend | gesmeed | ev. smeed |
mv. verouderd smeedt |
smede | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | smeed | smeedt | smeedt | smeedt | smeedt | smeden | smeden | smeden | |
verleden (o.v.t.) | smeedde | smeedde | smeedde | smeedde | smeedde | smeedden | smeedden | smeedden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal smeden | zult/zal smeden | zult/zal smeden | zult smeden | zal smeden | zullen smeden | zullen smeden | zullen smeden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou smeden | zou smeden | zou(dt) smeden | zoudt smeden | zou smeden | zouden smeden | zouden smeden | zouden smeden | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesmeed | hebt gesmeed | hebt/heeft gesmeed | hebt gesmeed | heeft gesmeed | hebben gesmeed | hebben gesmeed | hebben gesmeed | |
verleden (v.v.t.) | had gesmeed | had gesmeed | had gesmeed | hadt gesmeed | had gesmeed | hadden gesmeed | hadden gesmeed | hadden gesmeed | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesmeed hebben | zal/zult gesmeed hebben | zult/zal gesmeed hebben | zult gesmeed hebben | zal gesmeed hebben | zullen gesmeed hebben | zullen gesmeed hebben | zullen gesmeed hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesmeed hebben | zou gesmeed hebben | zou/zoudt gesmeed hebben | zoudt gesmeed hebben | zou gesmeed hebben | zouden gesmeed hebben | zouden gesmeed hebben | zouden gesmeed hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gesmeed worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gesmeed | er is gesmeed | |||||||
verleden | er werd gesmeed | er was gesmeed | |||||||
toekomend | er zal gesmeed worden | er zal gesmeed zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gesmeed worden | er zou gesmeed zijn |