• smör·gås·bord
  • Leenwoord uit het Zweeds, in de betekenis van ‘koud buffet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord smörgåsbord smörgåsbords
verkleinwoord - -

het smörgåsbordo

  1. (voeding) zeer uitgebreide Zweedse broodmaaltijd


 
En smörgåsbord
Een smörgåsbord


  • smör·gås·bord
  • Samenstelling van de Zweedse zelfstandige naamwoorden smörgås en bord
  • Smörgås komt van smör (= boter) en gås (= gans) en is de figuurlijke aanduiding voor witte botervlokjes, die ontstaan bij de boterproductie.
Naar frequentie 42247
smörgåsbords enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     smörgåsbord     smörgåsbordet     smörgåsbord     smörgåsborden  
  genitief     smörgåsbords     smörgåsbordets     smörgåsbords     smörgåsbordens  

smörgåsbord, o

  1. (kookkunst) smörgåsbord (letterlijk: boterhamtafel)
    «Efter smörgåsbordet kommer lutfisken med skirat smör och vit sås och kokt potatis.»
    Na het smörgåsbord komen stokvis met gesmolten boter en witte saus en gekookte aardappelen.
  2. (figuurlijk) allegaartje, smörgåsbord, verzameling
    «Boken är ett smörgåsbord med godbitar för alla smaker.»
    Het boek is een smorgasbord van lekkernijen voor alle smaken.

smörgåsbord

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van bord