• Zweed·se
  • Afgeleid van Zweeds met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord Zweedse Zweedsen
verkleinwoord - -

de Zweedsev

  1. (demoniem) een vrouw uit Zweden

Zweedse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Zweeds
     Hierdoor werd ze in 2015 benoemd tot Zweedse avonturier van het jaar.[1]
     De Zweedse bossen konden kant-en-klare stammen van twintig meter leveren, maar voor het werk met de palen in de rivier hadden ze de dubbele lengte nodig.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142