• sliert
  • In de betekenis van ‘sleep, slap hangend iets’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sliert slierten
verkleinwoord sliertje sliertjes

de sliertm

  1. een lang, dun, slap hangend voorwerp met betrekking tot haar
    • Het haar hing in slierten langs haar gezicht. 
  2. een lang, dun, slap hangend voorwerp met betrekking tot damp, mist, rook
    • Vulkaan Villarica is de enige actieve vulkaan in Chili (op dit moment) en je ziet de hele dag grote slierten rook uit de top komen. 
  3. (voeding) een lang, dun, na het koken slap hangend voorwerp met betrekking tot spaghetti
    • Een spaghettitang wordt gebruikt om slierten spaghetti mee op te scheppen. 
  4. (kookkunst) een lang, dun voorwerp met betrekking tot vormgeving bij deeg, kaasmassa
    • Om krakeling: Het deeg wordt in een lange sliert gerold, waarna de uiteinden kruislings teruggeslagen worden naar het midden van de sliert. 
  5. (techniek) een lang, dun voorwerp met betrekking tot techniek
  6. een lange rij
    • Er stond een hele sliert mensen voor het loket. 
  7. een lange magere person
vervoeging van
slieren

sliert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slieren
    • Jij sliert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slieren
    • Hij sliert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van slieren
    • Sliert! 
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]