Schwaden
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Schwa·den
Zelfstandig naamwoord
Schwaden m
- (fruit) (eetbare) graanvruchten van het vlotgras
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Schwaden | die Schwaden |
genitief | des Schwadens | der Schwaden |
datief | dem Schwaden | den Schwaden |
accusatief | den Schwaden | die Schwaden |
Afgeleide begrippen
- (verouderd) Schwadengrütze
Zelfstandig naamwoord
Schwaden mv
Hyperoniemen
- Süßgräser, (taxonomisch) Poaceae
- Wasserpflanzen
Synoniemen
- (taxonomisch) Glyceria
Hyponiemen
- Flutender Schwaden, Mannaschwaden, Mannagras, (taxonomisch) Glyceria fluitans
- Wasserschwaden, (taxonomisch) Glyceria maxima