• sink

sink

  1. (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal

sink

  1. zinken


  • sink

sink

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van sinken

sink

  1. (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal


sink

  1. (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal


sink

  1. (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal


sink

  1. (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal