sink
- sink
sink
- (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
sink
- sink
sink
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van sinken
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to sink |
he/she/it | sinks |
verleden tijd | sank |
voltooid deelwoord |
sunk |
onvoltooid deelwoord |
sinking |
gebiedende wijs | sink |
sink
enkelvoud | meervoud |
---|---|
sink | sinks |
sink
sink
- (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
sink
- (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal
sink
- (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
sink
- (element)(scheikunde) zink; een scheikundig element met atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal
- Zie Wikipedia voor meer informatie.