Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • sin·ken

Werkwoord

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sinken
sank
gesunken
Klasse 3 sterk volledig

sinken

  1. zinken
  2. naar beneden bewegen
  3. kleiner, minder worden; afnemen