simplex
- sim·plex
het simplex o
- (taalkunde) enkelvoud
- Indien men voor de ui in muis en muiske een Umlautsfactor aanneemt, dan moet er toch in het simplex een ou of een andere klank, maar geen oe, geweest zijn.[4]
- (taalkunde) enkelvoudig woord
stellend | |
---|---|
onverbogen | simplex |
verbogen | (alleen predicaat) |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
simplex [5]
- uit een eenheid bestaand, in één richting werkend
- een systeem dat gemaakt is voor een simplex-verbinding toepassen op een duplex-verbinding is vragen om problemen
- In plaats van attributief gebruik zijn samenstellingen met "simplex" als eerste deel gangbaar.
- Het woord simplex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "simplex" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "simplex" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ simplex op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Nieuwe Taalgids. Jaargang 38, 1945, p. 191
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be