sieren
- sie·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sieren |
sierde |
gesierd |
zwak -d | volledig |
sieren [2]
- overgankelijk tooien, tot eer zijn / strekken
|
1.
- Het woord sieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sieren" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ sieren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be