[1] sferisch instrument
  • sfe·risch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sferisch sferischer
verbogen sferische sferischere
partitief sferisch sferischers -

sferisch [2]

  1. bolvormig
    • Bij de meeste vroege kerkvaders speelt het onderwerp geen rol, maar zij die het wel bespreken, beschouwden de aarde gewoonlijk als rond of sferisch. [3] 
  2. sfeervol, ijl, gevoelig, mooi
    • OOR, De Telegraaf, Trouw, DWDD, maar ook de sites van 3FM en poppodia als De Melkweg en De Mezz in Breda. Allemaal gebruiken ze sferisch om muziek te omschrijven. Ook tal van muzikanten geven hun muziek het plakkaat sferisch (bijvoorbeeld in een bandbio). Zo schrijft iemand op de Facebookpagina ‘Je Bent Zelf Sferisch’, die sinds begin februari voorbeelden van foutief gebruik plaatst: “Een niet nader te noemen Nederlandse artiest vertelde mij in een interview dat zijn muziek sferisch is. Bewijs staat op tape.” Dat blijkt dus Ferry Heijne van De Kift te zijn geweest, vertelde Jochem Boom die het bericht postte. [4] 
    • Een museaal project zónder schilderijen van Vincent van Gogh? Is dat mogelijk bij de kunstenaar wiens werk wereldwijd zo geliefd en onontkoombaar sferisch en kleurig is? [5] 
    • De bijzondere en koude muzikale oktobernacht begint zaterdag om 21.00 uur. Eén voor één druppelen de bezoekers binnen. Lekkerkerker en Genovesi dompelen de kerk, samen met Oene van Geel op altviool en Gareth Davis op basklarinet, onder in een sferisch klanklandschap. [6] 
    • Klein maar fijn zijn de schetsboekjes die in Enschede ter inzage liggen, en de mini-quarellen waarmee de tentoonstelling in Zwolle opent. Naast het sferische kleurgebruik is het bijzonder te zien hoeveel Turner kwijt kon op klein formaat. [7] 
    • Nog meer blaadjes, op de foto van Marga Markhorst. „Dit roept direct het klassieke herfstbeeld op. Heel sferisch. Iedereen kan hier een beetje bij wegdromen en er zijn eigen herfst bij invullen. Als je deze wat vergroot en inlijst, en je zegt dat het een Monet is, dan geloven ze je meteen.” [8] 
72 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[9]