sensibiliseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van sensibiliseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | sensibiliseren | te sensibiliseren | ||||||||
toekomend | zullen sensibiliseren | te zullen sensibiliseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesensibiliseerd | te hebben gesensibiliseerd | ||||||||
toekomend | gesensibiliseerd zullen hebben | gesensibiliseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
sensibiliserend | gesensibiliseerd | ev. sensibiliseer |
mv. verouderd sensibiliseert |
sensibilisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | sensibiliseer | sensibiliseert | sensibiliseert | sensibiliseert | sensibiliseert | sensibiliseren | sensibiliseren | sensibiliseren | |||
verleden (o.v.t.) | sensibiliseerde | sensibiliseerde | sensibiliseerde | sensibiliseerde | sensibiliseerde | sensibiliseerden | sensibiliseerden | sensibiliseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal sensibiliseren | zult/zal sensibiliseren | zult/zal sensibiliseren | zult sensibiliseren | zal sensibiliseren | zullen sensibiliseren | zullen sensibiliseren | zullen sensibiliseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou sensibiliseren | zou sensibiliseren | zou(dt) sensibiliseren | zoudt sensibiliseren | zou sensibiliseren | zouden sensibiliseren | zouden sensibiliseren | zouden sensibiliseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesensibiliseerd | hebt gesensibiliseerd | hebt/heeft gesensibiliseerd | hebt gesensibiliseerd | heeft gesensibiliseerd | hebben gesensibiliseerd | hebben gesensibiliseerd | hebben gesensibiliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gesensibiliseerd | had gesensibiliseerd | had gesensibiliseerd | hadt gesensibiliseerd | had gesensibiliseerd | hadden gesensibiliseerd | hadden gesensibiliseerd | hadden gesensibiliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesensibiliseerd hebben | zal/zult gesensibiliseerd hebben | zult/zal gesensibiliseerd hebben | zult gesensibiliseerd hebben | zal gesensibiliseerd hebben | zullen gesensibiliseerd hebben | zullen gesensibiliseerd hebben | zullen gesensibiliseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesensibiliseerd hebben | zou gesensibiliseerd hebben | zou/zoudt gesensibiliseerd hebben | zoudt gesensibiliseerd hebben | zou gesensibiliseerd hebben | zouden gesensibiliseerd hebben | zouden gesensibiliseerd hebben | zouden gesensibiliseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gesensibiliseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gesensibiliseerd | er is gesensibiliseerd | |||||||||
verleden | er werd gesensibiliseerd | er was gesensibiliseerd | |||||||||
toekomend | er zal gesensibiliseerd worden | er zal gesensibiliseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gesensibiliseerd worden | er zou gesensibiliseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gesensibiliseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gesensibiliseerd worden | gesensibiliseerd te worden | ||||||||
toekomend | gesensibiliseerd zullen worden | gesensibiliseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gesensibiliseerd zijn | gesensibiliseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gesensibiliseerd zullen zijn | gesensibiliseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gesensibiliseerd | wordt gesensibiliseerd | wordt gesensibiliseerd | wordt gesensibiliseerd | wordt gesensibiliseerd | worden gesensibiliseerd | worden gesensibiliseerd | worden gesensibiliseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gesensibiliseerd | werd gesensibiliseerd | werd gesensibiliseerd | werdt gesensibiliseerd | werd gesensibiliseerd | werden gesensibiliseerd | werden gesensibiliseerd | werden gesensibiliseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gesensibiliseerd worden | zult gesensibiliseerd worden | zult gesensibiliseerd worden | zult gesensibiliseerd worden | zal gesensibiliseerd worden | zullen gesensibiliseerd worden | zullen gesensibiliseerd worden | zullen gesensibiliseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gesensibiliseerd worden | zou gesensibiliseerd worden | zou/zoudt gesensibiliseerd worden | zoudt gesensibiliseerd worden | zou gesensibiliseerd worden | zouden gesensibiliseerd worden | zouden gesensibiliseerd worden | zouden gesensibiliseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gesensibiliseerd | bent gesensibiliseerd | bent/is gesensibiliseerd | zijt gesensibiliseerd | is gesensibiliseerd | zijn gesensibiliseerd | zijn gesensibiliseerd | zijn gesensibiliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gesensibiliseerd | was gesensibiliseerd | was gesensibiliseerd | waart gesensibiliseerd | was gesensibiliseerd | waren gesensibiliseerd | waren gesensibiliseerd | waren gesensibiliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesensibiliseerd zijn | zult gesensibiliseerd zijn | zult gesensibiliseerd zijn | zult gesensibiliseerd zijn | zal gesensibiliseerd zijn | zullen gesensibiliseerd zijn | zullen gesensibiliseerd zijn | zullen gesensibiliseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesensibiliseerd zijn | zou gesensibiliseerd zijn | zou/zoudt gesensibiliseerd zijn | zoudt gesensibiliseerd zijn | zou gesensibiliseerd zijn | zouden gesensibiliseerd zijn | zouden gesensibiliseerd zijn | zouden gesensibiliseerd zijn |