Een selfie van een astronaut.
  • sel·fie
  • Overgenomen uit het Engels; in het Nederlands bekend sinds ca. 2009.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord selfie selfies
verkleinwoord selfietje selfietjes

de selfiem

  1. (fotografie) een foto die iemand van zichzelf heeft genomen (zonder statief of zelfontspanner)
    • Zet je die selfie op Facebook? 
     Ik nam een selfie (voor de Southern Terminus), deed met veel moeite mijn rugzak om, draaide mijn neus richting Canada en begon te lopen.[2]
     Ver voordat iedereen selfies ging maken, was schrijver W.F. Hermans al een groot liefhebber van de zelfkiek, zoals hij die noemde. Hij fotografeerde zichzelf uit verveling, experimenteerzucht of omdat er geen ander model voorhanden was. De ene keer stond hij voor een spiegel in een hotelkamer, een andere keer gebruikte hij de zelfontspanner of was zijn portret zichtbaar in het spiegelende metaal van een sigarettenautomaat.[3]
  1. selfie op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Weblink bron
    Rachel de Meijer
    “'Zelfkieken' en andere foto's van W.F. Hermans tentoongesteld” (Zaterdag 20 augustus 2022, 07:43), NOS


  • Afleiding van self ("zichzelf") met het achtervoegsel -ie.
enkelvoud meervoud
selfie selfies

selfie

  1. selfie