Nederlands

 
selfiestick
Uitspraak
Woordafbreking
  • sel·fie·stick
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord selfiestick selfiesticks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de selfiestickm

  1. stok waarop men een smartphone kan klemmen als men een foto van zichzelf wil maken
     Grote muziekfestivals als Lowlands en Pinkpop doen dit jaar de selfiesticks ook in de ban. De organisaties verbieden de sticks omdat ze een gevaar opleveren voor de bezoekers. Daarnaast belemmeren ze het zicht.[2]
     Geestig: Obama in de weer met een selfiestick. Op de site van Buzzfeed laat hij zien wat hij doet, als er niemand kijkt.[3]
     Dat merkt Dave van Snowplanet ook: "Heel veel skiërs en snowboarders gaan met een GoPro op hun helm van de pistes af. Sommigen filmen om hun techniek te kunnen bekijken en verbeteren. En dan heb je nog de groep die het gewoon leuk vindt, die zetten het filmpje daarna op Facebook. Die maken ook opnames met hun selfiestick en hun mobieltje."[4]


Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. selfiestick op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Roel van Niekerk
    “Lowlands en Pinkpop verbieden selfiestick” (Maandag 30 maart 2015, 08:26), NOS
  3.   Weblink bron “De dag van: herdenking, Obama's selfies en Oekraïne” (Donderdag 12 februari 2015, 22:33), NOS
  4.   Weblink bron
    Roel van Niekerk
    “'Iedereen staat tegenwoordig met een helmcamera op de piste'” (Donderdag 5 maart 2015, 13:49), NOS