sekwestreren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van sekwestreren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		sekwestreren			te sekwestreren
	toekomend		zullen sekwestreren			te zullen sekwestreren
voltooid	tegenwoordig		hebben gesekwestreerd			te hebben gesekwestreerd
	toekomend		gesekwestreerd zullen hebben			gesekwestreerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	sekwestrerend		gesekwestreerd			ev. sekwestreer	mv. verouderd sekwestreert	sekwestrere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	sekwestreer	sekwestreert	sekwestreert	sekwestreert	sekwestreert	sekwestreren	sekwestreren	sekwestreren
verleden (o.v.t.)	sekwestreerde	sekwestreerde	sekwestreerde	sekwestreerde	sekwestreerde	sekwestreerden	sekwestreerden	sekwestreerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal sekwestreren	zult/zal sekwestreren	zult/zal sekwestreren	zult sekwestreren	zal sekwestreren	zullen sekwestreren	zullen sekwestreren	zullen sekwestreren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou sekwestreren	zou sekwestreren	zou(dt) sekwestreren	zoudt sekwestreren	zou sekwestreren	zouden sekwestreren	zouden sekwestreren	zouden sekwestreren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gesekwestreerd	hebt gesekwestreerd	hebt/heeft gesekwestreerd	hebt gesekwestreerd	heeft gesekwestreerd	hebben gesekwestreerd	hebben gesekwestreerd	hebben gesekwestreerd
verleden (v.v.t.)	had gesekwestreerd	had gesekwestreerd	had gesekwestreerd	hadt gesekwestreerd	had gesekwestreerd	hadden gesekwestreerd	hadden gesekwestreerd	hadden gesekwestreerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gesekwestreerd hebben	zal/zult gesekwestreerd hebben	zult/zal gesekwestreerd hebben	zult gesekwestreerd hebben	zal gesekwestreerd hebben	zullen gesekwestreerd hebben	zullen gesekwestreerd hebben	zullen gesekwestreerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gesekwestreerd hebben	zou gesekwestreerd hebben	zou/zoudt gesekwestreerd hebben	zoudt gesekwestreerd hebben	zou gesekwestreerd hebben	zouden gesekwestreerd hebben	zouden gesekwestreerd hebben	zouden gesekwestreerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gesekwestreerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gesekwestreerd				er is gesekwestreerd
verleden	er werd gesekwestreerd				er was gesekwestreerd
toekomend	er zal gesekwestreerd worden				er zal gesekwestreerd zijn
voorwaardelijk	er zou gesekwestreerd worden				er zou gesekwestreerd zijn
lijdende vorm gesekwestreerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gesekwestreerd worden			gesekwestreerd te worden
	toekomend		gesekwestreerd zullen worden			gesekwestreerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gesekwestreerd zijn			gesekwestreerd te zijn
	toekomend		gesekwestreerd zullen zijn			gesekwestreerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gesekwestreerd	wordt gesekwestreerd	wordt gesekwestreerd	wordt gesekwestreerd	wordt gesekwestreerd	worden gesekwestreerd	worden gesekwestreerd	worden gesekwestreerd
verleden (o.v.t.)	werd gesekwestreerd	werd gesekwestreerd	werd gesekwestreerd	werdt gesekwestreerd	werd gesekwestreerd	werden gesekwestreerd	werden gesekwestreerd	werden gesekwestreerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gesekwestreerd worden	zult gesekwestreerd worden	zult gesekwestreerd worden	zult gesekwestreerd worden	zal gesekwestreerd worden	zullen gesekwestreerd worden	zullen gesekwestreerd worden	zullen gesekwestreerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gesekwestreerd worden	zou gesekwestreerd worden	zou/zoudt gesekwestreerd worden	zoudt gesekwestreerd worden	zou gesekwestreerd worden	zouden gesekwestreerd worden	zouden gesekwestreerd worden	zouden gesekwestreerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gesekwestreerd	bent gesekwestreerd	bent/is gesekwestreerd	zijt gesekwestreerd	is gesekwestreerd	zijn gesekwestreerd	zijn gesekwestreerd	zijn gesekwestreerd
verleden (v.v.t.)	was gesekwestreerd	was gesekwestreerd	was gesekwestreerd	waart gesekwestreerd	was gesekwestreerd	waren gesekwestreerd	waren gesekwestreerd	waren gesekwestreerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gesekwestreerd zijn	zult gesekwestreerd zijn	zult gesekwestreerd zijn	zult gesekwestreerd zijn	zal gesekwestreerd zijn	zullen gesekwestreerd zijn	zullen gesekwestreerd zijn	zullen gesekwestreerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gesekwestreerd zijn	zou gesekwestreerd zijn	zou/zoudt gesekwestreerd zijn	zoudt gesekwestreerd zijn	zou gesekwestreerd zijn	zouden gesekwestreerd zijn	zouden gesekwestreerd zijn	zouden gesekwestreerd zijn