schteenich

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈʃteːnɪç /

Woordafbreking

• schtee·nich

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Duitse woord  steinig bn 

stellend	vergrotend	overtreffend
schteenich	- - -	- - -

sterke verbuiging	mannelijk enkelvoud	vrouwelijk enkelvoud	onzijdig enkelvoud	meervoud
nominatief	schteenicher	schteenichi	schteenich	schteeniche
datief	schteenichem	schteenicher	schteenichem	schteeniche
accusatief	schteenicher	schteenichi	schteenich	schteeniche

zwakke verbuiging	mannelijk enkelvoud	vrouwelijk enkelvoud	onzijdig enkelvoud	meervoud
nominatief	schteenich	schteenich	schteenich	schteeniche
datief	schteeniche	schteeniche	schteeniche	schteeniche
accusatief	schteenich	schteenich	schteenich	schteeniche

gemengde verbuiging	mannelijk enkelvoud	vrouwelijk enkelvoud	onzijdig enkelvoud	meervoud
nominatief	schteenicher	schteenichi	schteenich	schteeniche
datief	schteeniche	schteeniche	schteeniche	schteeniche
accusatief	schteenicher	schteenichi	schteenich	schteeniche

Bijvoeglijk naamwoord

schteenich

1. stenig

Verwante begrippen

•  schteenich bn 

Opmerkingen

• Duits: steinern, aus  Stein zn 
• Engels: stone, of stone

Bijvoeglijk naamwoord

schteenich

1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van schteenich

schteenich

1. bepaald nominatief en accusatief enkelvoud stellende trap van schteenich

schteenich

1. onbepaald nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van schteenich

Werkwoord

schteenich

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schteeniche