• schtee·ni·cher

schteenicher

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van schteenich

schteenicher

  1. onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van schteenich

schteenicher

  1. onbepaald nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van schteenich