schrikkeljaar
- Geluid: schrikkeljaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxrɪkəlˌjar / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): schrikkeljaar (hulp, bestand)
- (Vlaanderen, Brabant): schrikkeljaar (hulp, bestand)
- schrik·kel·jaar
- In de betekenis van ‘jaar dat met een dag verlengd is’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
- Samenstelling van het verouderde werkwoord schrikken (overslaan) en jaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schrikkeljaar | schrikkeljaren |
verkleinwoord | schrikkeljaartje | schrikkeljaartjes |
het schrikkeljaar o
- een jaar met 366 dagen
1. een jaar met 366 dagen
- Het woord schrikkeljaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schrikkeljaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schrikkeljaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be