• schal·lend
vervoeging van: schallen
verbogen vorm: schallende

schallend

  1. onvoltooid deelwoord van schallen
stellend
onverbogen schallend
verbogen schallende
partitief schallends

schallend

  1. een luid geluid makend
    • Een uitverkocht Prismare (265 liefhebbers op bijgeplaatste stoelen) genoot gisteravond van bassende keelklanken, het doordringende, sonore geluid van klankbekkens en schallende grote hoorns. [1] 
    • In een geluidsfragment in het Radio2-programma Gijs 2.0 was vanmiddag een onvervalst smakgeluid te horen en daarna de schallende lach van de Brabantse Sandra. [2] 


  1. Tubantia 14-11-08 Vol Prismare voor bassende keelklanken
  2. Tubantia Angela de Jong 24-03-17 Boer zoent vrouw