• san·gui·nisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sanguinisch sanguinischer
verbogen sanguinische sanguinischere
partitief sanguinisch sanguinischers -

sanguinisch [2]

  1. een driftige natuur hebbend
     Melancholisch, sanguinisch, flegmatisch en cholerisch. Het zijn de vier temperamenten (persoonlijkheidstypen) waarop George Balanchine in 1946 zijn choreografie The four temperaments baseerde.[3]
     Nadat de dames het recital hadden gedeballoteerd, verordonneerden zij onmiddellijk de sanguinisch lijkende cafébediende met peper-en-zoutkleurig haar (waarschijnlijk een Antilliaan of Curaçaoënaar).[4]
52 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[5]
  1. sanguinisch op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Theater: Het Nationale Ballet” (23 maart 2009), Het Parool
  4.   Weblink bron
    Mano Bouzamou
    “Het UvA-HvA Dictee was een beetje creatieve sm” (13 december 2015), Het Parool
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be