rotgans
- rot·gans
- leenvertaling van Oudnoords hróðgás, samenstelling van rot tw "klanknabootsing van de roep" en gans zn "vogel" , in de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1504 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rotgans | rotganzen |
verkleinwoord | rotgansje | rotgansjes |
- (eendvogels) kleine wit-zwarte gans met een ver klinkende rott-rott roep, Branta bernicla
1. kleine wit-zwarte gans met een ver klinkende rott-rott roep, Branta bernicla
- Het woord rotgans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rotgans" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ rotgans op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "rotgans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be