Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rol·trap
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘rollende trap voor personenvervoer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1927 [1]
  • samenstelling van  rol  en  trap 
enkelvoud meervoud
naamwoord roltrap roltrappen
verkleinwoord roltrapje roltrapjes

Zelfstandig naamwoord

de roltrapm

  1. systeem voor het vervoeren van personen tussen twee etages, bestaande uit een trap met omhoog- of omlaagschuivende treden
    • De eerste roltrap in Nederland werd in 1926 in het nieuwe gebouw van De Bijenkorf aan de Grote Marktstraat in Den Haag geïnstalleerd door de fa. Fred. Stieltjes uit Amsterdam-Noord, vertegenwoordiger in Nederland van Otis. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen