• rem·spoor
enkelvoud meervoud
naamwoord remspoor remsporen
verkleinwoord remspoortje remspoortjes

het remspooro

  1. spoor dat door een rubberband op de weg achtergelaten wordt als er met geblokkeerde remmen geremd wordt
  2. (eufemisme) (spreektaal) achtergebleven ontlasting in ondergoed of op de toiletpot
     Onze excuses als het even plastisch wordt, maar we kunnen er niet omheen: menselijke uitwerpselen zijn van nature plakkerig. U kunt er dus zelf niet zo veel aan doen dat een toiletbezoek zo vaak "remsporen" oplevert, vuile vlekken op de toiletpot dus.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Stefan Grommen
    “Vaarwel "remsporen": kan dit ultragladde laagje voor toiletpotten miljarden liters water uitsparen?” (19 november 2019) op vrt.be
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be