recycleren
- Geluid: recycleren (hulp, bestand)
- IPA: / resiˈklerə(n) / (4 lettergrepen)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
recycleren | |
recyclage |
- re·cy·cle·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
recycleren |
recycleerde |
gerecycleerd |
zwak -d | volledig |
recycleren
- na verbruik weer omzetten in iets bruikbaars
- overgankelijk
- Vroeger gooiden we het weg, maar nu recycleren we het meeste plastic.
- onovergankelijk
- Het is voor onze leefomgeving beter als we recycleren in plaats van verbranden.
- overgankelijk
1. na verbruik weer omzetten in iets bruikbaars
- Het woord recycleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recycleren" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be