recycle
- re·cy·cle
vervoeging van |
---|
recyclen |
recycle
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recyclen
- Ik recycle.
- gebiedende wijs van recyclen
- Recycle!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recyclen
- Recycle je?
- aanvoegende wijs van recyclen
- Het woord recycle staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.