• recht·zit·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord rechtzitting rechtzittingen
verkleinwoord - -

de rechtzittingv

  1. (juridisch) onderdeel van een proces waar het geschil wordt besproken met de rechter(s)
    • Tijdens de rechtzitting houdt de officier van justitie zijn requisitoir en de advocaat zijn pleidooi. 
     De verdachten verdedigden hun uitgaven tijdens de rechtzitting met de uitleg dat die nodig waren voor een bepaalde levenstijl waarmee ze makkelijker toegang konden krijgen tot mensen die mooie zakelijke kansen boden.[2]
     De voorgeschiedenis is enerverend en de rechtzittingen trokken de aandacht van het grote publiek.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Celstraf in zaak Palm Invest” (23 april 2010) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Pieter Ippel
    “De demi-mondaine, de zaakgelastigde en de volksheld” (16 april 1986) op nrc.nl