randomiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van randomiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | randomiseren | te randomiseren | ||||||||
toekomend | zullen randomiseren | te zullen randomiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gerandomiseerd | te hebben gerandomiseerd | ||||||||
toekomend | gerandomiseerd zullen hebben | gerandomiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
randomiserend | gerandomiseerd | ev. randomiseer |
mv. verouderd randomiseert |
randomisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | randomiseer | randomiseert | randomiseert | randomiseert | randomiseert | randomiseren | randomiseren | randomiseren | |||
verleden (o.v.t.) | randomiseerde | randomiseerde | randomiseerde | randomiseerde | randomiseerde | randomiseerden | randomiseerden | randomiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal randomiseren | zult/zal randomiseren | zult/zal randomiseren | zult randomiseren | zal randomiseren | zullen randomiseren | zullen randomiseren | zullen randomiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou randomiseren | zou randomiseren | zou(dt) randomiseren | zoudt randomiseren | zou randomiseren | zouden randomiseren | zouden randomiseren | zouden randomiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gerandomiseerd | hebt gerandomiseerd | hebt/heeft gerandomiseerd | hebt gerandomiseerd | heeft gerandomiseerd | hebben gerandomiseerd | hebben gerandomiseerd | hebben gerandomiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gerandomiseerd | had gerandomiseerd | had gerandomiseerd | hadt gerandomiseerd | had gerandomiseerd | hadden gerandomiseerd | hadden gerandomiseerd | hadden gerandomiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerandomiseerd hebben | zal/zult gerandomiseerd hebben | zult/zal gerandomiseerd hebben | zult gerandomiseerd hebben | zal gerandomiseerd hebben | zullen gerandomiseerd hebben | zullen gerandomiseerd hebben | zullen gerandomiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerandomiseerd hebben | zou gerandomiseerd hebben | zou/zoudt gerandomiseerd hebben | zoudt gerandomiseerd hebben | zou gerandomiseerd hebben | zouden gerandomiseerd hebben | zouden gerandomiseerd hebben | zouden gerandomiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gerandomiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gerandomiseerd | er is gerandomiseerd | |||||||||
verleden | er werd gerandomiseerd | er was gerandomiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gerandomiseerd worden | er zal gerandomiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gerandomiseerd worden | er zou gerandomiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gerandomiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gerandomiseerd worden | gerandomiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gerandomiseerd zullen worden | gerandomiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gerandomiseerd zijn | gerandomiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gerandomiseerd zullen zijn | gerandomiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gerandomiseerd | wordt gerandomiseerd | wordt gerandomiseerd | wordt gerandomiseerd | wordt gerandomiseerd | worden gerandomiseerd | worden gerandomiseerd | worden gerandomiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gerandomiseerd | werd gerandomiseerd | werd gerandomiseerd | werdt gerandomiseerd | werd gerandomiseerd | werden gerandomiseerd | werden gerandomiseerd | werden gerandomiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gerandomiseerd worden | zult gerandomiseerd worden | zult gerandomiseerd worden | zult gerandomiseerd worden | zal gerandomiseerd worden | zullen gerandomiseerd worden | zullen gerandomiseerd worden | zullen gerandomiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gerandomiseerd worden | zou gerandomiseerd worden | zou/zoudt gerandomiseerd worden | zoudt gerandomiseerd worden | zou gerandomiseerd worden | zouden gerandomiseerd worden | zouden gerandomiseerd worden | zouden gerandomiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gerandomiseerd | bent gerandomiseerd | bent/is gerandomiseerd | zijt gerandomiseerd | is gerandomiseerd | zijn gerandomiseerd | zijn gerandomiseerd | zijn gerandomiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gerandomiseerd | was gerandomiseerd | was gerandomiseerd | waart gerandomiseerd | was gerandomiseerd | waren gerandomiseerd | waren gerandomiseerd | waren gerandomiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerandomiseerd zijn | zult gerandomiseerd zijn | zult gerandomiseerd zijn | zult gerandomiseerd zijn | zal gerandomiseerd zijn | zullen gerandomiseerd zijn | zullen gerandomiseerd zijn | zullen gerandomiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerandomiseerd zijn | zou gerandomiseerd zijn | zou/zoudt gerandomiseerd zijn | zoudt gerandomiseerd zijn | zou gerandomiseerd zijn | zouden gerandomiseerd zijn | zouden gerandomiseerd zijn | zouden gerandomiseerd zijn |