quaerere
stamtijd | |||
---|---|---|---|
infinitief | 1e pers. enk. ind. praes. act. |
1e pers. enk. ind. perf. act. |
supinum |
quaerĕre | quaerō | quaesīvī | quaesītum |
derde vervoeging | volledig |
quaerĕre
- zoeken, opzoeken;
- zoeken, trachten te vinden, trachten te verwerven; verkrijgen, verdienen;
- zoeken zonder te vinden, vruchteloos, tevergeefs zoeken, missen;
- onderzoek doen, zich informeren;
- vragen, informatie inwinnen;
- gerechtelijk onderzoeken, een gerechtelijk onderzoek instellen;
- onderzoeken, beraadslagen;
- eisen, verlangen;
- s.v. quaero, in J.B. Kan - H.P. Schröder(ed.), Latijnsch-Nederlandsch Woordenboek, Utrecht, 1864, p. 438.