eisen
- ei·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
eisen |
eiste |
geëist |
zwak -t | volledig |
eisen
- overgankelijk zeer dringend vragen, vaak met een sanctie op het niet beantwoorden ervan
- Er werd een loonsverhoging geëist.
- De demonstranten eisten het aftreden van de president.
1. zeer dringend vragen, vaak met een sanctie op het niet beantwoorden ervan
de eisen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord eis
- Het woord eisen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eisen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "eisen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ eisen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be