enkelvoud meervoud
demand demands

demand

  1. eis
    «His demands were outrageous.»
    Zijn eisen waren buitensporig.
  2. navraag, vraag
    «This is delivered on demand
    Dit wordt op navraag aangeleverd.
vervoeging
onbepaalde wijs to  demand 
he/she/it  demands 
verleden tijd  demanded 
voltooid
deelwoord
 demanded 
onvoltooid
deelwoord
 demanding 
gebiedende wijs  demand 

demand

  1. eisen
    «He demanded compensation.»
    Hij eiste schadeloosstelling.