Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord navraag -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

navraag v / m [1]

  1. het navragen, het vragen naar iets, het inwinnen van informatie
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
navragen

navraag

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van navragen
    • ... dat ik navraag. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen