• pus·sy
enkelvoud meervoud
naamwoord pussy pussy's
verkleinwoord - -

de pussyv / m

  1. (scheldwoord) iemand met te weinig durf
     Het gebruik van het woord ‘pussy’ als scheldwoord is terug. Ik denk dat ik het voor het laatst in de jaren negentig hoorde. Het zal wel op de Korenmarkt in Arnhem geweest zijn, echt een plek waar mensen elkaar toen hardop een pussy konden vinden.[1]
  2. (seksualiteit) (informeel) geslachtsdeel van een vrouw
     Een blaaskaak, een antidemocraat en een seksist die er openlijk voor uitkwam dat hij lekkere meiden het liefst bij de pussy grijpt.[2]
  1.   Weblink bron
    Marcel van Roosmalen
    “Pussy’s” (20 juni 2022) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Jan Vollaard
    “De protestsong is terug (en er is niets lievigs meer aan)” (8 november 2018) op nrc.nl  


  • afgeleid van puss met het achtervoegsel -y
enkelvoud meervoud
pussy pussies

pussy

  1. (informeel) poesje, katje
  2. (straattaal) kut
  3. (scheldwoord) slappeling, mietje, bangerik, scheldwoord voor een man die zich niet stoer gedraagt